Er is geen zekerheid dat kunstmatige intelligentie zich niet ooit tegen de mens zal keren. Die stelling bezorgde high-tech-ondernemer Elon Musk de nodige hoon, maar inmiddels krijgt hij bijval van een aantal AI-onderzoekers zelf. Elon Musk zorgde tijdens een symposium van MIT voor de nodige opschudding door te stellen dat kunstmatige intelligentie (AI) potentieel riskanter is dan de nucleaire wapenwedloop en zich op termijn dreigt te ontwikkelen tot de belangrijkste existentiële bedreiging voor de mensheid.
donderdag 30 oktober 2014
zondag 26 oktober 2014
Ambulance-drone TU Delft vergroot overlevingskans bij hartstilstand drastisch
Afstudeerder Alec Momont van de TU Delft ontwierp een onbemand, autonoom navigerend mini-vliegtuigje dat een defibrillator razendsnel aflevert op de plek waar het nodig is. Met een netwerk van deze drones is de overlevingskans na een hartstilstand aanzienlijk te vergroten; van 8% naar 80%.
Alec Momont van de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft ontwierp tijdens zijn afstuderen in samenwerking met innovatieplatform Living Tomorrow een prototype van een ambulance-drone. Nadat er een 112-oproep over een hartstilstand binnenkomt, kan dit onbemande, autonoom navigerende vliegtuigje een defibrillator razendsnel afleveren op de plek waar het nodig is. De drone geeft bovendien via een livestream video- en geluidverbinding directe feedback en instructies aan de mensen ter plekke. De drone kent de locatie van de patiënt via het mobiele telefoonsignaal van de beller en vindt zijn weg daar naartoe via GPS. Het vliegtuigje haalt snelheden van rond de 100km/u, weegt 4 kilo en kan nog eens 4 kilo last dragen.
‘Het is essentieel dat de juiste medische zorg al in de eerste minuten na een incident wordt geleverd’, zegt Alec Momont. ‘Door sneller ter plekke te zijn, kunnen veel dodelijke slachtoffers worden voorkomen en kan het herstel worden vergemakkelijkt. Dit is zeker van toepassing op hartfalen, verdrinkingen, trauma’s en ademhalingsproblemen. Levensreddende technologieën, zoals een defibrillator, kunnen bovendien zó klein worden ontworpen, dat deze door een drone kunnen worden vervoerd.’
Momont ontwierp daarom een nieuw type drone: een compacte vliegende ‘medische gereedschapskist’, die essentiële medische apparatuur vervoert en gebruikt kan worden door iedereen. Dit eerste prototype richt zich op het vervoer van een defibrillator. ‘In de EU krijgen jaarlijks ongeveer 800.000 mensen een hartstilstand en slechts 8% overleeft dit’, licht Momont toe. ‘De belangrijkste reden hiervoor is de relatief lange responstijd van de hulpdiensten (circa 10 minuten). Hersendood en overlijden treedt al binnen 4 tot 6 minuten op. Met de ambulance-drone wordt het mogelijk om defibrillatie-apparatuur binnen één minuut naar een patiënt te brengen in een gebied van 12 km2. Met die responssnelheid stijgt de overlevingskans na een hartstilstand van 8% naar 80%.’
Belangrijk is verder dat er een communicatiekanaal (en webcam) is ingebouwd in de drone. De 112-operators kunnen dus meekijken en direct instructies geven aan de persoon die de apparatuur bedient. Deze kan ook vragen stellen aan de 112-centrale. ‘Succesvol gebruik van een defibrillator door ongetrainde personen ligt nu maar op 20%’, weet Momont. ‘Maar met persoonlijke instructies kan dit stijgen naar 90%. De instructies van de centrale via een speaker nemen bovendien een deel van de paniek weg.’
Het voorstel van Momont is om de bestaande medische noodinfrastructuur uit te breiden met een netwerk van snelle en compacte drones met medische hulpapparatuur en communicatie-mogelijkheden. ‘De kosten hoeven geen bezwaar te zijn. Ik heb berekend dat die op ongeveer 15.000 euro per drone liggen. Afgezet tegen het aantal levens dat hiermee potentieel gered kan worden, is dat zeer redelijk.’
‘Er zijn nog wel enige obstakels voor de verdere ontwikkeling van de ambulance-drone, zegt Momont. De drone kan autonoom vliegen, maar dit is vooralsnog wettelijk niet toegestaan. Een wetswijziging op dit gebied wordt in Nederland verwacht in 2015. Verder is er nog niet getest met ‘echte’ patiënten en technisch gezien moet de ‘object avoidance’, het automatisch ontwijken van obstakels, nog verbeterd worden. Momont denkt desondanks dat zijn idee binnen vijf jaar gerealiseerd kan zijn. Er is ook al interesse van partijen uit de medische wereld.
Momont ontwikkelde de ambulance-drone in samenwerking met het Belgische innovatieplatform Living Tomorrow, dat het project meefinancierde. In samenwerking met het Universitair Ziekenhuis en de Universiteit van Gent, beiden partners van Living Tomorrow, wordt momenteel nagedacht over de vervolgstappen om dit prototype verder te ontwikkelen en te implementeren. Momont werkt daarnaast ook samen met de Ambulancedienst Amsterdam.
Alec Momont van de faculteit Industrieel Ontwerpen van de TU Delft ontwierp tijdens zijn afstuderen in samenwerking met innovatieplatform Living Tomorrow een prototype van een ambulance-drone. Nadat er een 112-oproep over een hartstilstand binnenkomt, kan dit onbemande, autonoom navigerende vliegtuigje een defibrillator razendsnel afleveren op de plek waar het nodig is. De drone geeft bovendien via een livestream video- en geluidverbinding directe feedback en instructies aan de mensen ter plekke. De drone kent de locatie van de patiënt via het mobiele telefoonsignaal van de beller en vindt zijn weg daar naartoe via GPS. Het vliegtuigje haalt snelheden van rond de 100km/u, weegt 4 kilo en kan nog eens 4 kilo last dragen.
‘Het is essentieel dat de juiste medische zorg al in de eerste minuten na een incident wordt geleverd’, zegt Alec Momont. ‘Door sneller ter plekke te zijn, kunnen veel dodelijke slachtoffers worden voorkomen en kan het herstel worden vergemakkelijkt. Dit is zeker van toepassing op hartfalen, verdrinkingen, trauma’s en ademhalingsproblemen. Levensreddende technologieën, zoals een defibrillator, kunnen bovendien zó klein worden ontworpen, dat deze door een drone kunnen worden vervoerd.’
Momont ontwierp daarom een nieuw type drone: een compacte vliegende ‘medische gereedschapskist’, die essentiële medische apparatuur vervoert en gebruikt kan worden door iedereen. Dit eerste prototype richt zich op het vervoer van een defibrillator. ‘In de EU krijgen jaarlijks ongeveer 800.000 mensen een hartstilstand en slechts 8% overleeft dit’, licht Momont toe. ‘De belangrijkste reden hiervoor is de relatief lange responstijd van de hulpdiensten (circa 10 minuten). Hersendood en overlijden treedt al binnen 4 tot 6 minuten op. Met de ambulance-drone wordt het mogelijk om defibrillatie-apparatuur binnen één minuut naar een patiënt te brengen in een gebied van 12 km2. Met die responssnelheid stijgt de overlevingskans na een hartstilstand van 8% naar 80%.’
Belangrijk is verder dat er een communicatiekanaal (en webcam) is ingebouwd in de drone. De 112-operators kunnen dus meekijken en direct instructies geven aan de persoon die de apparatuur bedient. Deze kan ook vragen stellen aan de 112-centrale. ‘Succesvol gebruik van een defibrillator door ongetrainde personen ligt nu maar op 20%’, weet Momont. ‘Maar met persoonlijke instructies kan dit stijgen naar 90%. De instructies van de centrale via een speaker nemen bovendien een deel van de paniek weg.’
Het voorstel van Momont is om de bestaande medische noodinfrastructuur uit te breiden met een netwerk van snelle en compacte drones met medische hulpapparatuur en communicatie-mogelijkheden. ‘De kosten hoeven geen bezwaar te zijn. Ik heb berekend dat die op ongeveer 15.000 euro per drone liggen. Afgezet tegen het aantal levens dat hiermee potentieel gered kan worden, is dat zeer redelijk.’
‘Er zijn nog wel enige obstakels voor de verdere ontwikkeling van de ambulance-drone, zegt Momont. De drone kan autonoom vliegen, maar dit is vooralsnog wettelijk niet toegestaan. Een wetswijziging op dit gebied wordt in Nederland verwacht in 2015. Verder is er nog niet getest met ‘echte’ patiënten en technisch gezien moet de ‘object avoidance’, het automatisch ontwijken van obstakels, nog verbeterd worden. Momont denkt desondanks dat zijn idee binnen vijf jaar gerealiseerd kan zijn. Er is ook al interesse van partijen uit de medische wereld.
Momont ontwikkelde de ambulance-drone in samenwerking met het Belgische innovatieplatform Living Tomorrow, dat het project meefinancierde. In samenwerking met het Universitair Ziekenhuis en de Universiteit van Gent, beiden partners van Living Tomorrow, wordt momenteel nagedacht over de vervolgstappen om dit prototype verder te ontwikkelen en te implementeren. Momont werkt daarnaast ook samen met de Ambulancedienst Amsterdam.
Robothand pakt voorwerpen op met elektrostatische vingers
Een nieuw type robothand kan objecten oppakken door statische elektriciteit te gebruiken, in plaats van bijvoorbeeld motorgestuurde robotvingers. De robothand werd deze week getoond tijdens de Robobusiness-conferentie, meldt Technology Review. De hand is ontwikkeld door Grabit, een bedrijf van SRI International, het onderzoeksbureau dat eerder onder meer spraakassistent Siri ontwikkelde. De robothand is bedoeld voor in fabrieken en distributiecentra.
vrijdag 24 oktober 2014
Pas op voor schattige robots!
Knuffelrobots en huisrobots komen eraan en als we niet oppassen verklappen ze al onze bezigheden. Sociale robots zijn al onder ons. Van knuffelbots voor senioren tot intelligente huisrobots voor gezinnen: robots zijn nog niet ingeburgerd, maar wel aan een opmars bezig. En waarom ook niet? Robots zijn leuk, handig en in veel moderne uitvoeringen met grote Wall-E-achtige ogen enorm schattig. Heel wat anders dan die Cylon-klonen uit de jaren 80.
Emerce eDay: de toekomst is aan de sociale robot
Technologieën worden steeds complexer en robots en intelligente systemen maken steeds meer deel uit van onze maatschappij. Daarom moeten deze robots en systemen zich aanpassen aan hun nieuwe omgeving en ‘socialer’ worden. Vanessa Evers, hoogleraar Human Media Interaction (HMI) aan de Universiteit Twente, spreekt 6 november op Emerce eDay.
Er is steeds meer behoefte om allerhande werkzaamheden uit te laten voeren door technologie. Denk aan de zorg, daar wacht een arbeidstekort en neemt de vergrijzing toe. Of aan werkende ouders met kinderen, voor hen zou een zeer geavanceerde babyfoon een uitkomst zijn. Ook voor ouderen die langer thuis willen blijven wonen kan intelligente technologie uitkomst bieden.
Er is steeds meer behoefte om allerhande werkzaamheden uit te laten voeren door technologie. Denk aan de zorg, daar wacht een arbeidstekort en neemt de vergrijzing toe. Of aan werkende ouders met kinderen, voor hen zou een zeer geavanceerde babyfoon een uitkomst zijn. Ook voor ouderen die langer thuis willen blijven wonen kan intelligente technologie uitkomst bieden.
donderdag 23 oktober 2014
Strategisch Onderzoekscentrum voor de Maakindustrie gelanceerd
De maakindustrie biedt in Vlaanderen werk aan ongeveer 200.000 mensen in 5.700 bedrijven, actief in de voertuig- en machinebouwindustrie en andere hoogtechnologische sectoren. Ze is goed voor 45% van de export van het Vlaams gewest en vertegenwoordigt 40% van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Tijdens de voorstelling van het centrum werden enkele staaltjes van toptechnologie gedemonstreerd, zoals robots die een vlottere en veilige samenwerking tussen mens en machine mogelijk maken, toepassingen van 3D-printing, en intelligente monitoringsystemen voor autonome voertuigen en voor het opsporen van productiefouten.
woensdag 22 oktober 2014
Robot gaat livebeelden van de maan naar Oculus Rift sturen
Onderzoekers van de Amerikaanse Carnegie Mellon University hebben een robot ontwikkeld die vanaf de maan livebeelden moet gaan versturen naar dragers van virtual reality-bril Oculus Rift. De drager van virtual reality-bril ontvangt niet alleen beelden, maar bestuurt bovendien de camera op de robot. Wanneer de drager van de bril naar links kijkt, doet de camera dat ook. Kijkt de gebruiker naar rechts, draait de camera die kant op.
dinsdag 21 oktober 2014
Robotnaald kruipt door de wang naar je brein
Al vijf jaar lang werken onderzoekers aan de Vanderbilt-universiteit in de VS aan een robot die hersenchirurgie eenvoudiger moet maken. Ze ontwikkelden een toestel dat vooral epilepsiepatiënten bij wie medicatie niet werkt moet helpen. Voor die patiënten bestaat er een ingreep waarbij een deel van het brein gestimuleerd, losgekoppeld of zelfs verwijderd wordt. Om aan de hippocampus te geraken, waar de ingreep moet plaatsvinden, is er echter erg ingrijpende chirurgie nodig, met een lange herstelperiode tot gevolg.
donderdag 9 oktober 2014
Ze komen: zachte robots met slim schakelend materiaal
Voor het eerst is een materiaal ontwikkeld dat meerdere, geheel verschillende mechanische eigenschappen kan aannemen en hiertussen kan schakelen. Leids natuurkundige Martin van Hecke en collega’s publiceerden hun resultaten op 2 oktober in Physical Review Letters.
Onderzoek naar metamaterialen, materialen met verschillende eigenschappen, is sterk in opkomst. Er zijn inmiddels ook andere mechanische metamaterialen gemaakt, maar het ontwerp van Van Hecke en zijn collega-natuurkundigen Bastiaan Florijn en Corentin Coulais is het eerste mechanisch materiaal dat kan schakelen. Van Hecke, hoogleraar Organisatie van de wanordelijke materie, stelt: ‘Ons werk opent de mogelijkheid voor het ontwerpen van een breed scala aan programmeerbare materie.’
Het nieuwe, rubberen materiaal kan variëren van elastisch (stuiterend) tot plastisch (dempend), en ook van normaal elastisch (bij druk duwt het in) tot abnormaal (bij hoge druk zet het uit). Het materiaal bestaat uit elastische rubberplaten met een zorgvuldig ontworpen patroon van ongelijke gaten en kan schakelen door het regelen van de druk op het materiaal. Metamaterialen danken hun bijzondere eigenschappen aan hun structuur. Een ander voorbeeld zijn de recent ontwikkelde ‘onzichtbaarheidsmantels’.
Het rubberen materiaal van de Leidse onderzoekers kan heel breed worden toegepast, zoals voor schakelbare geluid- en schokdemping. Van Hecke: ‘Dit is bijvoorbeeld interessant voor de automotive industrie. Daarnaast zijn er ook toepassingen voorstelbaar voor high-tech kleding en zelfs voor het ontwikkelen van zachte robots: de slimme, zachte materialen kunnen zowel de motoren, sensoren als het skelet van een nieuw soort robots vormen.’
Onderzoek naar metamaterialen, materialen met verschillende eigenschappen, is sterk in opkomst. Er zijn inmiddels ook andere mechanische metamaterialen gemaakt, maar het ontwerp van Van Hecke en zijn collega-natuurkundigen Bastiaan Florijn en Corentin Coulais is het eerste mechanisch materiaal dat kan schakelen. Van Hecke, hoogleraar Organisatie van de wanordelijke materie, stelt: ‘Ons werk opent de mogelijkheid voor het ontwerpen van een breed scala aan programmeerbare materie.’
Het nieuwe, rubberen materiaal kan variëren van elastisch (stuiterend) tot plastisch (dempend), en ook van normaal elastisch (bij druk duwt het in) tot abnormaal (bij hoge druk zet het uit). Het materiaal bestaat uit elastische rubberplaten met een zorgvuldig ontworpen patroon van ongelijke gaten en kan schakelen door het regelen van de druk op het materiaal. Metamaterialen danken hun bijzondere eigenschappen aan hun structuur. Een ander voorbeeld zijn de recent ontwikkelde ‘onzichtbaarheidsmantels’.
Het rubberen materiaal van de Leidse onderzoekers kan heel breed worden toegepast, zoals voor schakelbare geluid- en schokdemping. Van Hecke: ‘Dit is bijvoorbeeld interessant voor de automotive industrie. Daarnaast zijn er ook toepassingen voorstelbaar voor high-tech kleding en zelfs voor het ontwikkelen van zachte robots: de slimme, zachte materialen kunnen zowel de motoren, sensoren als het skelet van een nieuw soort robots vormen.’
woensdag 8 oktober 2014
Twentse robot gaat levens redden in Alpen
Wetenschappers van de Universiteit Twente werken aan robots die mensenlevens moeten gaan redden bij rampsituaties in de Alpen. Binnen dit SHERPA-project ligt de nadruk op de samenwerking tussen de menselijke reddingswerker, de grondrobot (‘ground rover’) met robotarm en vliegende robots. Deze week komen alle leden uit het SHERPA-consortium bijeen in Twente om hun resultaten op elkaar af te stemmen en te experimenteren met de verschillende onderdelen van het robotplatform.
Dankzij wetenschappelijke innovaties verhuizen robots steeds vaker van voorspelbare omgevingen als fabrieken naar gebieden waar zich rampen kunnen voltrekken, zoals de Alpen. De robots uit het SHERPA-project zorgen ervoor dat reddingswerkers ondersteund worden bij hun werkzaamheden na bijvoorbeeld een lawine. In extreme, gevaarlijke gevallen kunnen deze robots het werk van hun menselijke teamleden zelfs deels overnemen door slachtoffers te lokaliseren. De kans om slachtoffers te redden wordt door SHERPA sterk vergroot.
Het unieke aan SHERPA is de samenwerking tussen mens en robot, met elk hun eigen kwaliteiten, om hun gezamenlijke doel te bereiken: levens redden. Bij de robots ligt de nadruk op hun autonomie, cognitieve capaciteiten, samenwerkingsstrategieën en de interactie met hun menselijke collega’s. Mens en robot vormen gezamenlijk de reddingsteams die de komende jaren door de Italiaanse organisatie van reddingswerkers in de Alpen gestationeerd worden aldaar.
Namens de Universiteit Twente (UT) houden Raffaella Carloni en andere leden van de groep Robotics and Mechatronics (onderzoeksinstituut CTIT) en het LEO Center of Service Robotics zich bezig met het mechanische design, controle en realisatie van de robotarm. Deze arm wordt in Twente ontwikkeld en gebouwd en wordt gemonteerd op de grondrobot. De UT focust zich bovendien op de technologische ondersteuning van de interactie tussen mens en robot. De robotarm is in staat de Unmanned Aerial Vehicle (UAV), dus de vliegende robot, te grijpen vanuit de lucht en deze in het oplaad station van de grondrobot te plaatsen. Deze innovatieve robotarm is uniek omdat hij zijn stijfheid kan aanpassen aan een taak. Verder is de arm beter bestendig tegen schokken en trillingen dan huidige robotarmen.
Om de technologische ondersteuning van de reddingswerker die de luchtrobot bestuurt zo optimaal mogelijk toe te passen, wordt hij of zij uitgerust met sensoren en draagbare technologie. Ook dit is de ‘deeltaak’ van de UT. Deze aanpak heeft als groot voordeel dat de reddingswerker een mogelijke rampsituatie optimaal kan beleven en adequaat kan handelen, zonder zich daadwerkelijk op de rampplek te bevinden. De Sensoren meten de dynamische bewegingen van de robot, zoals de positie, snelheid en weerstand. Dankzij de cognitieve algoritmen van de robot kunnen robot en mens samen slachtoffers opsporen, hun acties bepalen en zo mensenlevens redden.”
Vanaf maandag 6 tot en met vrijdag 10 oktober komen de partners uit het consortium van SHERPA bijeen op de Universiteit Twente. Hierbij integreren ze hun afzonderlijke resultaten. Het consortium bestaat uit zeven internationale academische groepen, twee bedrijven en de Italian Association of Alpine Rescuers, die het robotplatform daadwerkelijk gaat toepassen in de praktijk.
Dankzij wetenschappelijke innovaties verhuizen robots steeds vaker van voorspelbare omgevingen als fabrieken naar gebieden waar zich rampen kunnen voltrekken, zoals de Alpen. De robots uit het SHERPA-project zorgen ervoor dat reddingswerkers ondersteund worden bij hun werkzaamheden na bijvoorbeeld een lawine. In extreme, gevaarlijke gevallen kunnen deze robots het werk van hun menselijke teamleden zelfs deels overnemen door slachtoffers te lokaliseren. De kans om slachtoffers te redden wordt door SHERPA sterk vergroot.
Het unieke aan SHERPA is de samenwerking tussen mens en robot, met elk hun eigen kwaliteiten, om hun gezamenlijke doel te bereiken: levens redden. Bij de robots ligt de nadruk op hun autonomie, cognitieve capaciteiten, samenwerkingsstrategieën en de interactie met hun menselijke collega’s. Mens en robot vormen gezamenlijk de reddingsteams die de komende jaren door de Italiaanse organisatie van reddingswerkers in de Alpen gestationeerd worden aldaar.
Namens de Universiteit Twente (UT) houden Raffaella Carloni en andere leden van de groep Robotics and Mechatronics (onderzoeksinstituut CTIT) en het LEO Center of Service Robotics zich bezig met het mechanische design, controle en realisatie van de robotarm. Deze arm wordt in Twente ontwikkeld en gebouwd en wordt gemonteerd op de grondrobot. De UT focust zich bovendien op de technologische ondersteuning van de interactie tussen mens en robot. De robotarm is in staat de Unmanned Aerial Vehicle (UAV), dus de vliegende robot, te grijpen vanuit de lucht en deze in het oplaad station van de grondrobot te plaatsen. Deze innovatieve robotarm is uniek omdat hij zijn stijfheid kan aanpassen aan een taak. Verder is de arm beter bestendig tegen schokken en trillingen dan huidige robotarmen.
Om de technologische ondersteuning van de reddingswerker die de luchtrobot bestuurt zo optimaal mogelijk toe te passen, wordt hij of zij uitgerust met sensoren en draagbare technologie. Ook dit is de ‘deeltaak’ van de UT. Deze aanpak heeft als groot voordeel dat de reddingswerker een mogelijke rampsituatie optimaal kan beleven en adequaat kan handelen, zonder zich daadwerkelijk op de rampplek te bevinden. De Sensoren meten de dynamische bewegingen van de robot, zoals de positie, snelheid en weerstand. Dankzij de cognitieve algoritmen van de robot kunnen robot en mens samen slachtoffers opsporen, hun acties bepalen en zo mensenlevens redden.”
Vanaf maandag 6 tot en met vrijdag 10 oktober komen de partners uit het consortium van SHERPA bijeen op de Universiteit Twente. Hierbij integreren ze hun afzonderlijke resultaten. Het consortium bestaat uit zeven internationale academische groepen, twee bedrijven en de Italian Association of Alpine Rescuers, die het robotplatform daadwerkelijk gaat toepassen in de praktijk.
dinsdag 7 oktober 2014
Nederland heeft robots nodig voor economische groei en nieuw werk
Nederland heeft robots nodig voor economische groei en nieuw werk. Dat stelt Willem Vermeend dinsdag 7 oktober tijdens zijn oratie aan de Open Universiteit te Heerlen bij het aanvaarden van zijn nieuwe leerstoel ECONOMIE 4.0. Het is de eerste leerstoel in Europa die zich richt op onderzoek en praktische toepassingen die samenhangen met de vierde revolutie in de wereldeconomie.
Volgens Willem Vermeend, oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris van Financiën moeten we het doemscenario van Minister Asscher over massawerkloosheid en inkomensongelijkheid veroorzaakt door robots en internet snel vergeten. De harde feiten maken juist duidelijk dat Nederland de combinatie van internet en nieuwe technologie, zoals robots hard nodig heeft om de lage economische groei aan te jagen en nieuwe werkgelegenheid te scheppen.
Het begon met de stoommachine, daarna volgde de verbrandingsmotor en de computer. Volgens Willem Vermeend staan we aan de vooravond van de revolutie van Economie 4.0 die gekenmerkt wordt door de combinatie van digitalisering (opmars van mobiel internet) en nieuwe technologische toepassingen, zoals 3D-printen, het Internet of Things, robots, big data, nanotechnologie en cloudcomputing. Daardoor zal de samenleving en onze economie de komende decennia meer veranderen dan de afgelopen vijftig jaar.
In zijn oratie geeft Vermeend aan dat bij Asscher en zijn volgelingen een aantal hardnekkige misverstanden bestaan die er op neerkomen dat robottechnolgie per saldo leidt tot banenverlies en minder belasting voor de schatkist, omdat volgens Asscher robots geen loonbelasting betalen. Los van deze onjuiste veronderstelling heeft Nederland geen keuze tussen wel of geen of minder robots, zoals wordt gesuggereerd. Er is geen keuze. Nederland moet volgens Vermeend juist volop inzetten op digitalisering van de economie en robots, dat levert volgens hem per saldo juist meer groei, meer werk en meer welvaart op. Vermeend: 'We hebben geen keus: digitalisering en robots zijn hard nodig.'
Bedrijven in Nederland concurreren op de wereldmarkt en moeten de efficiency van hun productieproces voortdurend verbeteren en dat geld ook voor de kwaliteit, snelheid en omvang. Dat kan alleen als optimaal gebruik wordt gemaakt van nieuwe technologie, zoals robots en digitalisering. Doen onze ondernemers dat niet of in onvoldoende mate dan verliezen ze marktaandelen op wereldmarkten aan concurrenten die wel snel innoveren. Ze hebben dus geen keus. Als je niet voorop loopt, is de kans groot dat je bedrijf economie 4.0 niet overleeft en ook dat er veel banen verloren gaan, zo stelt Vermeend. Het verlies aan loonbelasting dat optreedt doordat in bepaalde sectoren banen verloren gaan door robots wordt meer dan gecompenseerd door loonbelasting die betaald gaat worden door nieuwe functies (ontwikkelaars en bouwers van robots, installateurs, monteurs enz.). Maar ook door een hogere afdracht aan vennootschapsbelasting (lagere productiekosten en een hogere productie leiden tot een hogere fiscale winst). Voor zover het gaat om extra producten die in Nederland aan consumenten worden geleverd, nemen ook de btw-opbrengsten toe. Vermeend wijst er op dat minister Asscher deze opbrengsten in zijn doemscenario ten onrechte niet heeft meegenomen.
Volgens Willem Vermeend, oud-minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris van Financiën moeten we het doemscenario van Minister Asscher over massawerkloosheid en inkomensongelijkheid veroorzaakt door robots en internet snel vergeten. De harde feiten maken juist duidelijk dat Nederland de combinatie van internet en nieuwe technologie, zoals robots hard nodig heeft om de lage economische groei aan te jagen en nieuwe werkgelegenheid te scheppen.
Het begon met de stoommachine, daarna volgde de verbrandingsmotor en de computer. Volgens Willem Vermeend staan we aan de vooravond van de revolutie van Economie 4.0 die gekenmerkt wordt door de combinatie van digitalisering (opmars van mobiel internet) en nieuwe technologische toepassingen, zoals 3D-printen, het Internet of Things, robots, big data, nanotechnologie en cloudcomputing. Daardoor zal de samenleving en onze economie de komende decennia meer veranderen dan de afgelopen vijftig jaar.
In zijn oratie geeft Vermeend aan dat bij Asscher en zijn volgelingen een aantal hardnekkige misverstanden bestaan die er op neerkomen dat robottechnolgie per saldo leidt tot banenverlies en minder belasting voor de schatkist, omdat volgens Asscher robots geen loonbelasting betalen. Los van deze onjuiste veronderstelling heeft Nederland geen keuze tussen wel of geen of minder robots, zoals wordt gesuggereerd. Er is geen keuze. Nederland moet volgens Vermeend juist volop inzetten op digitalisering van de economie en robots, dat levert volgens hem per saldo juist meer groei, meer werk en meer welvaart op. Vermeend: 'We hebben geen keus: digitalisering en robots zijn hard nodig.'
Bedrijven in Nederland concurreren op de wereldmarkt en moeten de efficiency van hun productieproces voortdurend verbeteren en dat geld ook voor de kwaliteit, snelheid en omvang. Dat kan alleen als optimaal gebruik wordt gemaakt van nieuwe technologie, zoals robots en digitalisering. Doen onze ondernemers dat niet of in onvoldoende mate dan verliezen ze marktaandelen op wereldmarkten aan concurrenten die wel snel innoveren. Ze hebben dus geen keus. Als je niet voorop loopt, is de kans groot dat je bedrijf economie 4.0 niet overleeft en ook dat er veel banen verloren gaan, zo stelt Vermeend. Het verlies aan loonbelasting dat optreedt doordat in bepaalde sectoren banen verloren gaan door robots wordt meer dan gecompenseerd door loonbelasting die betaald gaat worden door nieuwe functies (ontwikkelaars en bouwers van robots, installateurs, monteurs enz.). Maar ook door een hogere afdracht aan vennootschapsbelasting (lagere productiekosten en een hogere productie leiden tot een hogere fiscale winst). Voor zover het gaat om extra producten die in Nederland aan consumenten worden geleverd, nemen ook de btw-opbrengsten toe. Vermeend wijst er op dat minister Asscher deze opbrengsten in zijn doemscenario ten onrechte niet heeft meegenomen.
maandag 6 oktober 2014
Gelderland wil zelfsturende auto op de weg
De gemeente Gelderland wil de eerste zelfsturende auto’s van Nederland laten rijden tussen Ede en Wageningen. Deze ambitie hebben Gedeputeerde Staten uitgesproken bij de vaststelling van de begroting 2015. Samen met de WUR, het Ministerie van IenM en TU Delft onderzoekt de provincie de haalbaarheid van een proef met zelfsturende auto’s op de openbare weg, die eind 2015 van start moet gaan.
woensdag 1 oktober 2014
Robot bedreigt tot 3 miljoen banen
Door robotisering en automatisering verdwijnen de komende decennia mogelijk 2 tot 3 miljoen banen in Nederland, zegt accountantskantoor Deloitte op basis van onderzoek. Vooral mensen met administratieve en lagere dienstverlenende functies lopen het risico dat hun baan verdwijnt door automatisering. Het gaat dan bijvoorbeeld om tomatenplukkers, postsorteerders, boekhoudkundig medewerkers en verkopers.