donderdag 28 april 2016

Robots onder water met elkaar laten praten

Begin maart heeft een consortium onder leiding van TNO een Maritiem Innovatie Impuls Project (MIIP) in de wacht gesleept rondom communicatie onderwater. Het doel van het project is inzicht krijgen in de mogelijkheden voor de maritieme sector om aan te sluiten bij nieuwe ontwikkelingen rond coöperatieve autonome robots.

Volgens Maurits Huisman, die namens TNO de aanvraag heeft gecoördineerd, is het MIIP een aanzet tot het vormen van een groter consortium om deze onderzoeksvraag verder uit te diepen. TNO werkte op dit onderwerp al samen met de bedrijven S[&]T en Boskalis binnen het SWARMs project. In het SWARMs project wordt gewerkt aan het met behulp van draadloze datacommunicatie robots onder water te laten samenwerken voor offshore toepassingen. Behalve de SWARMs partners bleken er in Nederland meerdere organisaties aan dit onderwerp te werken. Organisaties als RH Marine en de Hogeschool Rotterdam bijvoorbeeld.

Deze initiatieven zijn door TNO samengebracht. Samen vormen zij nu een consortium dat een maritieme innovatieprogramma in ons land van de grond tilt. Het bij elkaar brengen van de verschillende Nederlandse initiatieven rond deze toepassing zal leiden tot een betere synergie en zet ons land steviger op de internationale kaart. "Al met al een beloftevolle aftrap voor een boeiend en uiterst relevant project", zegt Maurits Huisman.

VVD vindt kabinet krampachtig in discussie over robotisering

De ministers Lodewijk Asscher (Sociale Zaken) en Jet Bussemaker (Onderwijs) zijn te krampachtig in de discussie over de veranderende arbeidsmarkt door robotisering. De partij komt daarom zelf met voorstellen. Dat laat VVD-Kamerlid Anne-Wil Lucas aan NU.nl weten. "Asscher blijft krampachtig naar het hier en nu kijken. Naar de zekerheden van een vast contract. Maar de nieuwe realiteit wordt juist dat mensen zichzelf continu moeten bijscholen zodat zij inzetbaar blijven op de arbeidsmarkt die door de robotisering verandert", zegt Lucas.

dinsdag 26 april 2016

Prestigieuze Europese subsidie voor iMinds - UGent onderzoek naar draadloze ATTO-cellen

Professor Piet Demeester (iMinds - UGent) heeft een prestigieuze Europese ‘ERC Advanced Grant’ gekregen om zijn baanbrekende ATTO-cel technologie te ontwikkelen. Hij ontvangt 2,5 miljoen euro om de volgende vijf jaar een werkend ATTO-prototype te ontwikkelen. Professor Demeester en zijn team zullen onderzoeken of ATTO-technologie kan worden gebruikt om elk individueel object in grote groepen bewegende voorwerpen te voorzien van een supersnelle mobiele verbinding van 100Gbps; een verbinding waarbij de signaalvertraging bovendien tot een minimum (minder dan 10 microseconden) wordt beperkt. Professor Demeester hoopt zo de basis te leggen voor een hele reeks nieuwe mobiele toepassingen die snel veel rekenkracht nodig hebben – zoals intelligente ‘zwermen’ (grote groepen, dicht op elkaar gepakte) robots.

“En nu is het tijd voor de volgende stap: de integratie van intelligente robotica in ons dagelijks leven,” zegt professor Demeester (iMinds - UGent). “In productie-omgevingen, bijvoorbeeld, zijn robots ondertussen al onmisbaar geworden – hoewel ze nog een aantal belangrijke tekortkomingen vertonen. Om daaraan te verhelpen, moeten we flexibele ‘zwermen’ van intelligente robots creëren die in perfecte harmonie kunnen samenwerken met de mens. En hetzelfde geldt voor tal van andere sectoren, zoals de gezondheidszorg, de transportsector, professionele en huishouddiensten, enz. Wij denken dat ATTO-cellen dat potentieel kunnen ontsluiten.”

Eigenlijk is ATTO een evolutie van de draadloze ‘small cells’-technologie die ons vandaag al omringt, met grote hoeveelheden antennes die elk een beperkt gebied (of cel) bestrijken om snelle draadloze breedbandverbindingen mogelijk te maken. Om het eenvoudig uit te leggen: hoe kleiner de cel, hoe hoger de snelheden die bereikt kunnen worden. Wat begon met macrocellen evolueerde al snel tot picocellen, femtocellen en – in de toekomst – dus ook ATTO-cellen.

Proef met zelfrijdend voertuig tot zomer 2016

De provincie Gelderland voert tot de zomer van 2016 een proef uit met zelfrijdende voertuigen: de WEpods. Voor het eerst rijden zelfrijdende voertuigen op de openbare weg met het reguliere verkeer.

Minister Schultz gaf in januari 2016 het startschot voor de eerste testfase. De WEpods rijden steeds grotere stukken op de route van station Ede-Wageningen naar de WUR-campus. Het is de bedoeling dat de voertuigen rond de zomer van 2016 de hele route rijden. Vanuit de controlroom wordt toezicht gehouden op het voertuig en de veiligheid.

De WEpods vervoeren (buitenlandse) bezoekers van de Wageningen University (WUR) van station Ede-Wageningen naar de WUR. In het voertuig krijgt de bezoeker informatie over de omgeving en over het voertuig zelf. De passagier kan het voertuig reserveren via een app.

De provincie Gelderland is initiatiefnemer van het project WEpods en werkt samen met de gemeenten Ede en Wageningen en de WUR. TU Delft, Spring Innovation Management, Robot Care Systems, TNO, Mapscape en Connekt voeren het project uit. In de proef staan kennisontwikkeling en kennisdelen voorop. Zo willen bedrijven, overheden en kennisinstellingen gezamenlijk automatisch rijden een stap dichterbij brengen. Dit sluit aan op de ambitie van de provincie voor nieuwe, flexibele, duurzame en sociale mobiliteit.

maandag 25 april 2016

Dijksma: meer voorlichting over veilig vliegen met drones

Staatssecretaris Dijksma (Infrastructuur en Milieu) gaat de voorlichting over het veilig vliegen met drones snel intensiveren. Zo komt er een radio-campagne waarin drone-gebruikers worden gewezen op de regels die er gelden. Ook wordt veilig vliegen extra onder de aandacht gebracht in advertenties in bladen en op reclameposters op straat. Dijksma zet deze stap mede naar aanleiding van een recent incident op Schiphol waarbij piloten melding maakten van drones in de lucht, terwijl het rond luchthavens verboden is om te vliegen met een drone. Dit meldt Dijksma vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Dijksma: ‘’Er komen dagelijks drone-gebruikers bij. Het wordt dus steeds belangrijker dat mensen op de hoogte zijn van de geldende regels en dat zij gecontroleerd en beboet worden als zij niet veilig vliegen. Het is evident dat de vliegveiligheid van de bemande luchtvaart te allen tijden voorop staat”.

Op dit moment kunnen kopers van drones via folders bij aankoop en via internet geïnformeerd worden over veilig drone-gebruik. Dit wordt uitgebreid met een radiocampagne, reclameposters op straat en advertenties. Verder is het beleid voor de recreatieve drone-gebruiker gericht op een intensieve handhaving, zo schrijft Dijksma aan de Tweede Kamer. Zoals reeds voorzien was, worden de regels naar verwachting eind 2016 nog aangescherpt zodat gebruikers van recreatieve drones straks minder hoog (max 50 meter) en minder ver (max 100 meter) mogen vliegen.

Dijksma heeft gesproken met vertegenwoordigers van de grootste producenten van recreatieve drones over de technische mogelijkheden die er zijn om vliegen in de buurt van luchthavens onmogelijk te maken (geo-fencing). De producenten worden betrokken bij de publiekscampagne om deze zo effectief mogelijk te maken. Ook wil Dijksma in overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie bekijken of de straffen die opgelegd kunnen worden bij een overtreding hoog genoeg zijn.

Dijksma gaat verder na hoe andere landen in Europa recreatieve drones in een speciaal register opnemen om te bezien of de ervaringen in deze landen ook in Nederland bruikbaar zijn. En zij wil dat er onderzoek gedaan wordt naar het effect van een botsing tussen een drone en een verkeersvliegtuig. Omdat meerdere landen met dit vraagstuk te maken hebben zal zij dit in Brussel agenderen. In de tussentijd vraagt ze aan het Nationaal Lucht en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) of er nu al meer informatie te geven is.

zaterdag 23 april 2016

Belgische IT'ers zien geen bedreiging in robotisering

Het Wereld Economisch Forum (WEF) meent dat de verdere automatisering, de opkomst van artificiële intelligentie en zelflerende robots wereldwijd maar liefst 7,1 miljoen jobs zal doen verdwijnen. De Belgische ict'er is er alvast van overtuigd dat die banen niét bij hem of haar zal sneuvelen. Amper 1 procent denkt dat het 'zeer waarschijnlijk' is dat de eigen ict-job in de nabije toekomst wordt overgenomen door een robot, computer of app. 4 procent acht het wel waarschijnlijk, maar een overweldigende 55,5 procent vindt de stelling 'zeer onwaarschijnlijk'.

vrijdag 22 april 2016

TU Eindhoven opent 's werelds eerste dronecafé

Vandaag opent Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) 's werelds eerste dronecafé op de campus van de universiteit. Het pop-up-café bestaat uit meerdere drones die bestellingen opnemen en serveren. Het café is een initiatief van 20 studenten onder de naam Blue Jay en onderdeel van een driedaags festival ter ere van het zestigjarig bestaan van de Eindhovense universiteit.

Tessie Hartjes, student en teammanager van het project: 'We moeten met zijn allen bepalen wat voor taak technologie in de toekomst krijgt. We nodigen het publiek daarom uit om tijdens hun bezoek daarover mee te denken.'

De TU/e bestaat 60 jaar en viert dat met een driedaags festival op de Eindhovense campus. Het Drone Café is dagelijks geopend (vrijdag 12:00 – 14:00 uur, zaterdag 12:00 tot 23:00 uur en zondag van 12:00 tot 18:00 uur.) Daarnaast wordt er door studenten gebouwd aan een wereldrecord bierkrattenbrug, zijn er optredens van Nederlandse topbands en verschillende demonstraties op gebied van technologie en wetenschap.

woensdag 20 april 2016

'Doorbraak met nieuwe generatie robots'

Industriële robots zullen op korte termijn ook inzetbaar en betaalbaar zijn voor kleinschalige productie dankzij het aansturingssysteem dat is ontwikkeld binnen het Nederlands-Duitse samenwerkingsverband SInBot. De eerste tests zijn veelbelovend, blijkt uit promotieonderzoek van ir. Maarten Essers van de Universiteit Twente.

Grote bedrijven in de maakindustrie, bijvoorbeeld de automotive branche, zetten steeds  meer slimme robots in voor massaproductie. Voor kleine series is dat niet rendabel, omdat het (her)programmeren van industriële robots een duur en tijdrovend proces is. Een bijkomend probleem is de hiërarchische structuur van het aansturingssysteem, waardoor veel meer machines bij het proces zijn betrokken dan noodzakelijk. Dat maakt het voor robots lastig om snel te kunnen overschakelen op nieuwe taken. Ook vergroot het de kansen op fouten in de productie. Bij het produceren van grote hoeveelheden is dat minder een bezwaar dan bij kleine serieproducties. Robots worden om die reden nog nauwelijks ingezet in het midden- en kleinbedrijf.

Promovendus Maarten Essers van de Universiteit Twente heeft onderzoek gedaan naar de verbeterde aansturing van de industriële robotarm. De nieuwe generatie intelligent aangestuurde robots is wél in staat om snel en flexibel productietaken uit te voeren, wijst zijn onderzoek uit. In het nieuwe systeem worden verschillende robots niet topdown aangedreven, maar overleggen ze met elkaar wat ze doen. Daardoor zijn ze in staat om uiteindelijk zelfstandig taken toe te wijzen en uit te voeren. Dit wordt een heterarchische (in plaats van hiërarchische) aanpak genoemd.

De nieuwe ontwerparchitectuur maakt robots veel flexibeler en makkelijker inzetbaar in een kleinere productieomgeving. ,,Fabrieken, vooral in het midden- en kleinbedrijf, gaan er de komende jaren anders uitzien”, voorspelt onderzoeker Essers. ,,Er zullen overal smart factories ontstaan waar kleinschalige productie volledig geautomatiseerd plaatsvindt met zelflerende slimme robots. Dat gaan we zien in de food-en feedindustrie, de metaalsector en andere vormen van maakindustrie. Ook wordt het makkelijker om delen van grote productielijnen in bijvoorbeeld de petrochemische industrie snel om te schakelen. Het heeft een grote impact voor de Nederlandse industrie en effent de weg naar een Smart Industry.”

Essers promoveert op woensdag 20 april aan de Universiteit Twente bij de vakgroep Ontwerp, Productie en Management van prof. Fred van Houten. Zijn onderzoek vond plaats binnen het project SInBot, waarin 10 Nederlandse en Duitse bedrijven en kennisinstellingen werken aan een nieuw robotplatform. De partners zijn: Grunewald, Haake, Irmato, Luinstra, de Universiteit van Groningen, Stodt, Universiteit Twente, Westfälische Hochschule, Xsens en Incas3.

dinsdag 19 april 2016

Robotica congres 2016: samenwerken met robots

Op donderdag 21 april organiseert samenwerkingsverband LEO, Center for Service Robotics, zijn eerste jaarcongres in het DesignLab op de campus van de Universiteit Twente. Centraal staan robots die samen kunnen werken met mensen in onder meer de zorg en de industrie. Deelnemers aan het congres kunnen leren over de invloed van robots op hun organisatie en zelf de mogelijkheden van robots van verschillende bedrijven en kennisinstellingen ervaren.

De klassieke robot stond in de fabriek opgesteld achter een hek, omwille van de veiligheid, en voerde eenzaam zijn voorgeprogrammeerde taken uit. De laatste jaren wordt er echter steeds meer intelligentie aan robots toegevoegd om ze voor uiteenlopende taken geschikt te maken en beter op onverwachte situaties te laten reageren. Zo kunnen in de industrie robots complexe taken van operators overnemen of die samen met hen uitvoeren. In de zorg kunnen mensen samenwerken met robots, zoals de chirurg die een operatierobot bedient, of de patiënt die oefeningen doet met hulp van een revalidatierobot. Maar ook in andere sectoren, zoals de agro, zien we steeds meer robots die werkzaamheden verrichten. Die samenwerking tussen mens en robot opent niet alleen nieuwe mogelijkheden, maar roept ook nieuwe vragen op. Alle reden voor de stichting LEO om er zijn eerste jaarcongres aan te wijden. Hoogleraar Vanessa Evers van de Universiteit Twente zal het thema breed belichten. Zij spreekt over sociaal-intelligente robots en hun interactie met mensen; daarbij zal ze culturele en psychologische aspecten betrekken.

Het bedrijfsleven is vertegenwoordigd door Shell en industrieel dienstverlener IJssel Technologie uit Zwolle. Martin van den Heuvel, teamleader Projects, Asset Integrity and Inspection bij Shell Global Solutions, zal spreken over robots voor onderhoud en inspecties van drukhoudende apparatuur. Robots zijn in de procesindustrie bij uitstek geschikt voor moeilijke en risicovolle taken. Mark Peters, verbetermanager bij IJssel Technologie, gaat in op de kansen die ontstaan door steeds slimmere, samenwerkende robots in te zetten.

In de zorg vinden robots al toepassing in care, cure en revalidatie. Jorrit Ebben, manager Business Development bij zorginstelling Siza in Arnhem, vertelt over een experiment met zorgrobot Rose en waarom het nog te vroeg bleek te zijn voor toetreding tot de markt. Niet alles wat aan technologie wordt ontwikkeld, blijkt in de praktijk te werken. Maar wat werkt dan wel? Revalidatiearts Hans Rietman van het Enschedese Roessingh Research & Development toont voorbeelden van projecten met robots die mensen helpen om bijvoorbeeld hun loopvermogen of handfunctie te herstellen. Koert de Jong, chirurg bij het UMC Groningen, vertelt over naaldsturing met behulp van een robot. Die kan bijvoorbeeld zorgen voor het sneller, nauwkeuriger en patiëntvriendelijker positioneren van een naald voor behandeling van een levertumor.

Economisch belang

De opkomst van de robotica heeft ook een sterke regionale impact. Welke vormen van nieuwe bedrijvigheid kunnen ontstaan? En wat is het effect op verschillende soorten werknemers? Daarover zullen Onno van Veldhuizen, burgemeester van Enschede, Eddy van Hijum, gedeputeerde van de provincie Overijssel, en Ed Brinksma, rector magnificus van de Universiteit Twente, bevraagd worden tijdens de opening van het congres. Zij belichten het belang voor de regio en de voorlopersrol die Oost-Nederland op dit gebied kan vervullen. Ter afsluiting van het congres is er een paneldiscussie waarin de kansen en uitdagingen van robotica voor het bedrijfsleven centraal staan.

Tijdens het eerste Robotica Jaarcongres van de stichting LEO zal Janinka Feenstra dagvoorzitter zijn vanuit haar rol als projectmanager Strategic Business Development aan de UT. Naast het sprekersprogramma zijn er vele robots te zien van de bedrijven en kennisinstellingen die lid zijn van LEO. Onder hen verschillende onderzoeksgroepen van de Universiteit Twente en hogeschool Saxion, het Roessingh Research & Development en de bedrijven Assistive Innovations, Clear Flight Solutions, Demcon, ESPS, Focal Meditech, Hankamp Rehab, Imotec, maxon motor, Robotize, Schuitemaker, VIRO en Z-Tech. Tevens wordt de eerste KIVI/LEO bachelorscriptieprijs voor robotica uitgereikt, waarvoor studenten van de UT en Saxion in aanmerking komen. LEO organiseert het jaarcongres samen met met Demcon, ESPS, KIVI, Kennispark Twente, de UT en Stichting Twente Branding. De circa twintig aangesloten bedrijven en kennisinstellingen zullen aanwezig zijn om hun innovaties tentoon te stellen.

vrijdag 15 april 2016

Belgische dronewetgeving eindelijk van kracht

Het Koninklijk Besluit over het gebruik van onbemande vliegtuigen is vandaag gepubliceerd in het Staatsblad. Dat maakt dat dronebedrijven vanaf vandaag professionele vluchten mogen uitvoeren. Het gaat om het 'Koninklijk besluit met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaartuigen in het Belgisch luchtruim'. Die breidt de wet uit 1919 op de regeling der luchtvaart aan waardoor voortaan ook onbemande vliegtuigen of RPAS (Remotely Piloted Aircraft System), doorgaans ook beken als drones, mogen vliegen onder bepaalde omstandigheden.

woensdag 13 april 2016

Drones van DJI laten je livestreamen naar Facebook

Video's die je opneemt met een drone van DJI, kunnen binnenkort live uitgezonden worden op Facebook. Dat onthullen beide bedrijven tijdens Facebooks F8-conferentie. DJI brengt daarvoor deze maand nog een update uit. Eerder was het ook al mogelijk om livestreams uit te zenden op YouTube Livestreamen op Facebook staat nog in de kinderschoenen en kon vooralsnog alleen gebruikt worden in de mobiele app.

Twentse Robird ingezet op vliegvelden

De Twentse Robird heeft de eerste vluchten gemaakt op een vliegveld. Het Duitse Airport Weeze, vlak over de grens bij Nijmegen, vormde de testlocatie van deze levensechte, robotische valk van Clear Flight Solutions, een spin-off bedrijf van de Universiteit Twente. De Robird is ontwikkeld om vogels te verjagen bij onder andere vliegvelden en afvalverwerkers.

“Eindelijk, dit was een historische stap voor de Robird en ons bedrijf”, zegt Nico Nijenhuis, CEO van Clear Flight Solutions. “We vliegen met onze Robirds en drones al op veel plekken, maar de stap naar een luchthaven is enorm. Er is al jaren veel interesse van luchthavens, waaronder Schiphol, maar de Nederlandse wet- en regelgeving maakt het lastig daar operationeel te zijn. In Duitsland is het eenvoudiger, vandaar dat we nu uitwijken naar Weeze.”

Robot én mens trainen

Clear Flight Solutions profiteert op Weeze van de soepelere regels, maar ook van het relatief beperkte aantal vliegbewegingen. Jaarlijks verwerkt het vliegveld zo’n 2,5 miljoen passagiers, waarvan het grootste deel uit Nederland komt. Op Schiphol zijn dat er 55 miljoen.

Naast het testen van de Robird traint het bedrijf vooral de ‘piloot’ en ‘observer’ (die let op het andere vliegverkeer) van de Robird. “Als je op een vliegveld opereert, heb je te maken met ontzettend veel protocollen”, zegt Nijenhuis. “Je werkt in een hoog risicogebied en moet van alles checken. We gebruiken de nieuwste technologieën, maar de menselijke kant blijft ook cruciaal.”

Nijenhuis baalt van de lastige situatie rondom Nederlandse luchthavens, maar vindt ook dat er momenteel hard gewerkt wordt om de dronesector in Nederland beter tegemoet te komen. “Luchthavens zijn voor ons erg belangrijk, maar de regelgeving in Nederland maakt dit soort vluchten nog niet mogelijk. De verschillen met landen als Duitsland en Frankrijk zijn groot. Het is schrijnend om te zien dat veel activiteiten uit de drone-industrie hier wegtrekken. Dat wordt nu gelukkig in de politiek ook gezien. Het ingesteld sectoroverleg tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de dronesector is positief, daar ben ik heel blij mee. Eindelijk praten we met z’n allen over de regels, al zijn we het nog vaak oneens. Het was nu nog veel te vaak zo dat een professional niks mag, terwijl een hobbyist met een drone bijna kan doen wat hij wil. Dat gaat veranderen. Bovendien is er nu een awareness- en informatiecampagne vanuit de overheid. Ook dat is positief.”

Clear Flight Solutions slaat de vleugels verder uit dan alleen Duitsland. Zo zijn er partners aangetrokken in Frankrijk en in Engeland. Ook wordt er druk gesproken met partijen in de VS. Noodzakelijk voor groei, zegt Nijenhuis. “Die potentiële markten zijn groot, en de regelgeving om te kunnen opereren is vaak duidelijker en gemakkelijker. Dat maakt zulke landen tot ideale kandidaten voor uitbreiding. De eerste grote demo’s op een vliegveld in Frankrijk staan eveneens al gepland.”


Weidevogelbescherming met drones

Het bedrijf verbreedt zich ondertussen ook. Zo is het samen met Landschap Overijssel en Brandhof Natuur en Platteland een project gestart voor de ontwikkeling van een multicopter drone voor weidevogelbescherming.

Sterke groei, mede door studenten

De Robird is het paradepaardje van Clear Flight Solutions, een robotica en drone spin-off van de Universiteit Twente. Het bedrijf ontving recent een investering van 1,6 miljoen euro van Cottonwood Euro Technology Fund. Met deze investering is Clear Flight Solutions bezig uit te groeien tot wereldwijd marktleider op gebied van vogelregulering. “We zijn enorm gegroeid en zijn inmiddels met 15 mensen”, vertelt Nijenhuis. “We zijn nu ook veel meer multidisciplinair. Zo hebben we zelfs een gepensioneerde 747-captain aan ons team toegevoegd, speciaal voor luchthavenprojecten. Hij kent de regels, erg waardevol dus.”


De link met het onderzoek en onderwijs van de Universiteit Twente is nog altijd sterk, zo startten er in februari drie nieuwe afstudeerders. Het werk van een eerdere afstudeerder, Berend van der Grinten, zorgde er afgelopen zomer al voor dat een autonome Robird erg dichtbij is. “Ik gaf laatst een lunchlezing op de UT en daar zaten meer dan honderd studenten. 18 van hen hadden serieuze interesse in een afstudeerproject. Prachtig, daar moeten we het van hebben. Ook vanuit Saxion is veel interesse. Ons werk gaat veder dan bijvoorbeeld alleen elektrotechniek of werktuigbouwkunde. We werken aan multidisciplinaire oplossingen voor maatschappelijke problemen, en dat maakt het juist zo gaaf.”

dinsdag 12 april 2016

Niet alle drones blijven aan de grond bij Schiphol

De geofencing-software die ervoor moet zorgen dat drones niet kunnen opstijgen in de buurt van vliegvelden als Schiphol, werkt niet altijd even goed. Dat blijkt uit een experiment dat Dronewatch maandagavond uitvoerde in de buurt van de luchthaven, in samenwerking met een dertigtal vrijwilligers in het bezit van uiteenlopende merken en modellen drones.

Een recent incident waarbij drie vliegtuigen melding maakte van een drone nabij de Zwanenburgbaan bij Schiphol was de directe aanleiding voor dit experiment. Om te voorkomen dat drones kunnen opstijgen in de buurt van een vliegveld bouwen de meeste dronefabrikanten tegenwoordig geofencing in. Maar dan moet die software wel up to date zijn en de locaties en omvang van de gebieden waar je niet mag vliegen moeten wel kloppen.

Om te kijken hoe geofencing in de praktijk werkt organiseerde Wiebe de Jager van Dronewatch een experiment, waarbij vrijwilligers werden opgeroepen om hun toestel op drie verschillende locaties te testen. De eerste locatie was Lisse, net buiten de CTR (het gebied dat door de verkeerstoren wordt gecontroleerd) van Schiphol. Daar mag je als hobbyvlieger gewoon vliegen, en alle drones gingen dan ook zonder probleem de lucht in.

Op een tweede locatie bij Nieuw Vennep, net binnen de CTR van Schiphol, zou de geofencing in principe moeten ingrijpen. Maar dat bleek niet het geval: alle aanwezige drones konden ook hier gewoon opstijgen.

Het experiment werd afgesloten op een derde locatie in het Haarlemmermeerse Bos bij Hoofddorp, hemelsbreed slechts een paar kilometer verwijderd van de start- en landingsbanen van Schiphol, dus ruim binnen de CTR. Hier bleven alle Phantom- en Inspire-toestellen van de populaire dronefabrikant DJI netjes aan de grond staan, behalve de inmiddels verouderde Phantom 1 uit 2013. De drones uit de Q500-serie van Yuneec bleken hier wel op te kunnen stijgen, evenals een toestel van Xiro. Ook hier werd er alleen kortstondig gevlogen in een tent.

vrijdag 8 april 2016

Roborace met autonome raceauto's gaat Nvidia Drive PX 2-systeem gebruiken

De elektrische racewagens die mee gaan doen aan de Roborace worden voorzien van Nvidia's Drive PX 2-systeem. Met de hardware moeten de raceauto's autonoom op de racebaan voor een podiumplekje strijden. Snelheden zouden daarbij oplopen tot 300km/u. Nvidia maakte tijdens de GPU Technology Conference bekend dat het zijn Drive PX 2-systeem voor autonoom rijden gaat leveren aan de Roborace. Dat kampioenschap werd vorig jaar al aangekondigd door de organisatoren van de Formule E.

woensdag 6 april 2016

Drones: wat doe je er tegen?

In Frankrijk vlogen ze zonder toestemming boven kerncentrales en de Amerikaanse ambassade. In Nederland hebben ze inmiddels tot een aantal ongevallen en bijna-botsingen geleid met overig luchtvaartverkeer. Wat kan je doen tegen ongewenste drones?

Drones zijn leuk en razend populair bij professionele bedrijven en hobbyisten, maar hebben ook een schaduwzijde. Want ze kunnen per ongeluk of expres in botsing komen met ander vliegverkeer, filmen op verboden terrein, privacy schenden en explosieven of chemische middelen meenemen. TNO heeft onderzoek gedaan naar de veiligheidsrisico’s van drones tot 25 kilo en de maatregelen die genomen kunnen worden om het vliegen met deze apparaten veiliger te maken.

Het uit de lucht schieten van een ongewenste drone is niet direct de eerste optie die onderzoeker Pieter Elands van TNO aanraadt. “Ze zijn klein, erg wendbaar en je hebt kans op extra schade als ze naar beneden vallen, bovenop mensen. Iedere situatie is anders en er moet snel gehandeld worden. Daarom is het van belang dat handhavende instanties een combinatie van maatregelen tot hun beschikking hebben.” De maatregelen variëren van verplichte registratie en softwareaanpassingen tot het beter detecteren van drones en het instellen van no-fly zones. In het rapport ‘Technical Aspects Concerning the Safe and Secure Use of Drones’ valt uitgebreid te lezen welke veiligheidsrisico’s en bijbehorende maatregelen er zijn.

dinsdag 5 april 2016

Drones leveren medisch materiaal in Rwanda

Door slechte infrastructuur en gebrek aan medisch materiaal sterven er ieder jaar meer dan 2,9 miljoen kinderen jonger dan vijf jaar. Zipline, een Amerikaanse startup, wil hier iets aan doen door het slim inzetten van drones. Het vliegtuigje van het bedrijf kan vaccinaties, medicatie en bloed transporteren met een maximum gewicht van 1,5 kilogram. De drone vliegt aan een snelheid van 290 kilometer per uur en kan 50 tot 150 leveringen verzorgen per dag

Winst voor voetbalrobots en zorgrobot op RoboCup European Open

Teams van de TU Eindhoven hebben gewonnen in twee takken van sport op de RoboCup European Open 2016, in het Eindhovense Evoluon. Op de finaledag wonnen de TU/e-voetbalrobots van de Portugese tegenstander CAMBADA met 2-0. Het Eindhovense team rond zorgrobot AMIGO versloeg in de @Home League de regerend wereldkampioen, Homer. In de andere twee categorieën wonnen teams uit de Duitse plaatsen Bielefeld en Mannheim. Het evenement trok zo’n 15000 bezoekers. De finale van het robotvoetbal werd bekeken door een kleine 2000 toeschouwers.

De voetbalrobots van de TU/e wonnen de Middle Size League, de officieuze koningsklasse van RoboCup. Hierin spelen circa tachtig centimeter hoge, rijdende robots die spelen met een echte voetbal. Elke robotspeler in deze categorie denkt en speelt zelfstandig. Er komen dus geen joysticks aan te pas.

In de voorrondes ondervond het Eindhovense team alleen echte tegenstand van het Portugese CAMBADA, dat uiteindelijk ook de finale haalde. De eerste helft van de finale bleef het spannend, doordat de doelpunten uitbleven. In de tweede helft had het Eindhovense team duidelijk de overhand en wist twee keer te scoren, en bepaalde daarmee de einduitslag: 2-0.

“Na de pauze zijn we eerder op goal gaan schieten, waardoor kansen en vrije trappen ontstonden”, vertelt teamcoach Lotte de Koning van de TU/e over de wedstrijd. “De sfeer was enorm goed in het stadion, iedereen was aan het juichen. Het komt maar zelden voor dat je voor zoveel publiek speelt, ik kreeg er echt kippenvel van.”

Bijzonder is dat de finales van de Middle Size League live waren te zien via NU.nl, de grootste nieuwswebsite van Nederland.

Robot AMIGO, van de TU Eindhoven, won met afstand de @Home-League, een competitie van robots die als hulpje-in-huis functioneren.  De wedstrijden bestaan uit challenges, zoals het opnemen van bestellingen voor drankjes en deze vervolgens op de juiste plaats serveren. Het Eindhovense team versloeg de nummers 1 en 3 van het WK in 2015, Homer van de universiteit van Koblenz, en ToBI van de universiteit van Bielefeld. Het Eindhovense team werd toen nog vierde. “Het is een heel goed teken dat we hiervan kunnen winnen”, reageert teamcaptain Janno Lunenburg. “Dit is een goede basis om in eind juni naar Leipzig te gaan, naar het WK van 2016.”

AMIGO pakte vooral een voorsprong met de open opdracht. Lunenburg: “Onze robot kan heel snel een onbekende omgeving leren en ingewikkelde opdrachten uitvoeren. Dat is wat je straks wil als je een robot koopt: dat je hem uit de doos haalt en meteen aan de slag kan, zonder dat je hem moet programmeren.”

Op het toernooi werd verder ook voetbal gespeeld in de Small Size League en de Standard Platform League. In de Small Size League, waarin teams van kleine robots op wieltjes met een golfbal spelen, won Tigers Mannheim, van de Duale Hochschule Baden-Württemberg. De Standard Platform League, waarin alle teams met precies dezelfde soort robots spelen, en het dus aankomt op de programmering, werd gewonnen door team B-Human, van de universiteit van Bremen.

Het doel van de RoboCup-toernooien is de ontwikkeling van betaalbare en betrouwbare autonome robotica te versnellen. Denk bijvoorbeeld aan robots als hulp in huis, die eraan kunnen bijdragen dat senioren langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Doordat de regels steeds strenger worden én doordat de teams na de toernooien al hun kennis delen, gaat de technologie snel vooruit.

zaterdag 2 april 2016

Man bouwt voor 50.000 dollar Scarlett Johansson-robot

Ze heeft wat stramme schouders en is vermoedelijk niet zo warm als de echte versie, maar dat kan Ricky Ma, een 42-jarige ontwerper uit Hongkong, niets schelen. Hij bouwde anderhalf jaar lang aan een levensechte robot die hij 'Mark 1' noemde. Let niet op de naam, want het is zeker geen jongen. Sterker nog: ze lijkt sprekend op actrice Scarlett Johansson. Het is een eigenaardig gezicht: op een YouTube-video is te zien hoe de dame kan praten, bewegen en reageren op wat de ontwerper zegt.