Hoeveel is een robotleven waard?
Mensen zijn onder bepaalde omstandigheden bereid om een robot te redden ten koste van mensenlevens. Bijvoorbeeld als we denken dat de robot pijn kan ervaren. Dat blijkt uit onderzoek van een team onder leiding van Sari Nijssen van de Radboud Universiteit, in samenwerking met Barbara Müller van de Radboud Universiteit en Markus Paulus van LMU München dat op 7 februari verschijnt in Social Cognition.
Robots zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Ze voeren allerlei gespecialiseerde, en soms zelfs gevaarlijke, taken voor ons uit. Denk aan het detecteren en ontmantelen van mijnen, of aan robots die worden gebruikt als hulp in de huishouding of verpleegassistent. Dit roept interessante vragen op, zoals: hoe zien wij deze robots en hoe gedragen we ons ten opzichte van hen?
Gedragswetenschapper Sari Nijssen: ‘Bekend is bijvoorbeeld dat militairen kunnen rouwen om een robot die in het leger wordt gebruikt om mijnen op te ruimen. Daar worden zelfs begrafenissen voor georganiseerd. Wij wilden nu graag onderzoeken hoe ver die empathie met robots gaat en welke morele principes er gelden in de omgang met robots. Tot op heden is daar weinig onderzoek naar gedaan.’
De centrale vraag in het onderzoek was in hoeverre mensen bereid zouden zijn robots op te offeren om mensenlevens te redden. De proefpersonen kregen hiervoor een moreel dilemma voorgelegd met de vraag of ze een individu zouden willen opofferen om een groep van gewone mensen te redden. In de verschillende scenario’s die werden voorgelegd was dit individu een mens, een gehumaniseerde robot of een robot die slechts als machine werd gepresenteerd.
Het onderzoek laat zien dat hoe meer een robot als menselijk werd gezien, hoe moeilijker het dilemma werd voor de proefpersonen. Als de robot werd neergezet als een wezen met zijn eigen gedachten, ervaringen, pijn en emoties, dan bleken de proefpersonen minder geneigd om de robot op te offeren ten gunste van anonieme mensen. Volgens Nijssen betekent dit dat mensen, onder bepaalde omstandigheden, een morele status toekennen aan robots. ‘Een menselijk uitziende robot kan gevoelens of gedrag oproepen dat contrasteert met de functie waarvoor ze ontwikkeld zijn – om ons te helpen. En het is de vraag of we dat willen.’
Robots zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Ze voeren allerlei gespecialiseerde, en soms zelfs gevaarlijke, taken voor ons uit. Denk aan het detecteren en ontmantelen van mijnen, of aan robots die worden gebruikt als hulp in de huishouding of verpleegassistent. Dit roept interessante vragen op, zoals: hoe zien wij deze robots en hoe gedragen we ons ten opzichte van hen?
Gedragswetenschapper Sari Nijssen: ‘Bekend is bijvoorbeeld dat militairen kunnen rouwen om een robot die in het leger wordt gebruikt om mijnen op te ruimen. Daar worden zelfs begrafenissen voor georganiseerd. Wij wilden nu graag onderzoeken hoe ver die empathie met robots gaat en welke morele principes er gelden in de omgang met robots. Tot op heden is daar weinig onderzoek naar gedaan.’
De centrale vraag in het onderzoek was in hoeverre mensen bereid zouden zijn robots op te offeren om mensenlevens te redden. De proefpersonen kregen hiervoor een moreel dilemma voorgelegd met de vraag of ze een individu zouden willen opofferen om een groep van gewone mensen te redden. In de verschillende scenario’s die werden voorgelegd was dit individu een mens, een gehumaniseerde robot of een robot die slechts als machine werd gepresenteerd.
Het onderzoek laat zien dat hoe meer een robot als menselijk werd gezien, hoe moeilijker het dilemma werd voor de proefpersonen. Als de robot werd neergezet als een wezen met zijn eigen gedachten, ervaringen, pijn en emoties, dan bleken de proefpersonen minder geneigd om de robot op te offeren ten gunste van anonieme mensen. Volgens Nijssen betekent dit dat mensen, onder bepaalde omstandigheden, een morele status toekennen aan robots. ‘Een menselijk uitziende robot kan gevoelens of gedrag oproepen dat contrasteert met de functie waarvoor ze ontwikkeld zijn – om ons te helpen. En het is de vraag of we dat willen.’
Geen opmerkingen: