Kunnen kinderen begrijpen wat een robot (niet) is?
Denken kinderen anders over een robot wanneer hen verteld wordt wat robots precies zijn, hoe robots verschillen van mensen, en wat een robot allemaal (niet) kan?
Uit een recent experiment bleek van wel: kinderen die dergelijke ‘transparante’ informatie over een robot kregen, dachten na afloop van een gesprekje met een robot namelijk minder vaak dat die robot ‘leefde’, schreven de robot minder menselijke eigenschappen toe, vonden hem minder op henzelf lijken en vertrouwden de robot minder dan kinderen die deze informatie niet kregen.
In de toekomst zullen kinderen hoe dan ook steeds vaker met sociale robots in aanraking komen. Binnen het CHILDROBOT-project aan de Universiteit van Amsterdam wordt onderzoek gedaan naar de interactie tussen kinderen en sociale robots om te begrijpen hoe een vriendschap met een robot ontstaat, en welke factoren hierop van invloed zijn. Om vriendschappen tussen kinderen en robots te kunnen aan- of ontmoedigen moet immers eerst bekend zijn welke psychologische processen hieraan ten grondslag liggen. Denken kinderen bijvoorbeeld anders over sociale robots naarmate zij meer kennis hebben over wat robots precies zijn en (niet) kunnen?
De resultaten van dit experiment laten zien dat kinderen in staat zijn om te begrijpen dat robots wezenlijk verschillen van mensen, en dat dit inzicht deels van invloed kan zijn op het ontstaan van vriendschap tussen kinderen en robots. Kinderen die meer kennis over de robot hadden vertrouwden deze immers minder. Daarnaast blijkt uit de antwoorden die kinderen gaven dat zij robots zien als iets dat niet helemaal een mens, maar ook niet helemaal een machine is. Vriendschappen tussen kinderen en robots zullen dus hoogstwaarschijnlijk ook niet precies zo zijn als vriendschappen tussen kinderen.
Uit een recent experiment bleek van wel: kinderen die dergelijke ‘transparante’ informatie over een robot kregen, dachten na afloop van een gesprekje met een robot namelijk minder vaak dat die robot ‘leefde’, schreven de robot minder menselijke eigenschappen toe, vonden hem minder op henzelf lijken en vertrouwden de robot minder dan kinderen die deze informatie niet kregen.
In de toekomst zullen kinderen hoe dan ook steeds vaker met sociale robots in aanraking komen. Binnen het CHILDROBOT-project aan de Universiteit van Amsterdam wordt onderzoek gedaan naar de interactie tussen kinderen en sociale robots om te begrijpen hoe een vriendschap met een robot ontstaat, en welke factoren hierop van invloed zijn. Om vriendschappen tussen kinderen en robots te kunnen aan- of ontmoedigen moet immers eerst bekend zijn welke psychologische processen hieraan ten grondslag liggen. Denken kinderen bijvoorbeeld anders over sociale robots naarmate zij meer kennis hebben over wat robots precies zijn en (niet) kunnen?
De resultaten van dit experiment laten zien dat kinderen in staat zijn om te begrijpen dat robots wezenlijk verschillen van mensen, en dat dit inzicht deels van invloed kan zijn op het ontstaan van vriendschap tussen kinderen en robots. Kinderen die meer kennis over de robot hadden vertrouwden deze immers minder. Daarnaast blijkt uit de antwoorden die kinderen gaven dat zij robots zien als iets dat niet helemaal een mens, maar ook niet helemaal een machine is. Vriendschappen tussen kinderen en robots zullen dus hoogstwaarschijnlijk ook niet precies zo zijn als vriendschappen tussen kinderen.
Geen opmerkingen: