Experiment op Lowlands naar het kalmerende effect van knuffelrobots
Een knuffelrobot om je nek, een aanraking van een bekende of juist van een onbekende; wat heb je het liefst als je angstig bent ter geruststelling? Het onderzoeksteam van Dutch Touch Society gaat dat proberen uit te vinden met een experiment op het Lowlands (LL) Science Festival van 15 tot en met 17 augustus in Biddinghuizen. Hun ingediende onderzoeksvoorstel bij het NWO werd uit de vele aanmeldingen geselecteerd. Een interview met een van de onderzoekers Merel Jung van Tilburg University, over waarom dit onderzoek belangrijk kan zijn voor de gezondheidszorg en in het onderwijs.
Merel Jung maakt deel uit van de interdisciplinaire groep Dutch Touch Society, die aanrakingen bestudeert. Daarin zijn onder andere vertegenwoordigd psychologen, informatici, industrieel ontwerpers, en kunstenaars. Ze komen een keer per jaar bij elkaar en daar ontstond het idee om een experiment te doen voor LL, vertelt Jung. Zelf is zij gespecialiseerd in de interactie tussen mensen en kunstmatige intelligentie. Ze promoveerde op het onderwerp van sociaal intelligente robots die aanraking begrijpen en er gepast op kunnen reageren. Het gaat haar om de sociale robots die met mensen kunnen acteren, praten, reageren op een gezichtsuitdrukking maar dus ook handen kunnen schudden of een bemoedigend schouderklopje kunnen geven.
‘Wat we op Lowlands willen onderzoeken zijn de positieve effecten van aanraking op prikkels van pijn en angst tijdens het kijken naar een enge film. Wat is het effect als je dan de hand vasthoudt van iemand die je kent, of juist van iemand die je niet kent of als knuffelt met een robot? In dit onderzoek gebruiken we een pluche knuffelrobot met hele lange armen die over je schouders blijft hangen. Tijdens het experiment meten we de hartslag en huidgeleiding (zweet reactie) van de proefpersonen en laten hen ook vragenlijsten invullen. Zo proberen we vergelijkingen te maken in het effect van geruststelling door een ander mens (bekend of onbekend) en een robot.’
Als robots socialer en veiliger moeten worden, dan moeten ze ook beter leren aanvoelen welke aanraking wenselijk is. Jung: ‘Het begint al bij het eerste contact, hoe jij en ik op verjaardagen mensen begroeten, dat voel je aan. Je kijkt naar wat de anderen doen, je corrigeert snel fouten, wel of geen knuffel enz. Daar ligt een uitdaging voor kunstmatige intelligentie: hoe zorgen we ervoor dat robots intelligent door het sociale leven navigeren? En dan moet je eerst begrijpen hoe mensen dat doen en dan het functioneren van robots daarin bepalen. De mens dus als model.’
Maar er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe robots zich verhouden tot aanrakingen, terwijl we die zoveel gebruiken in de communicatie. ‘Denk bijvoorbeeld aan de coronatijd, politici hielden zich aan de afspraak geen hand te geven, maar gingen over tot de “elbow bumb”, terwijl dat eigenlijk ook niet kon vanwege het voorschrift 1,5 meter afstand te houden. Aanraking zit heel erg in de westerse cultuur. Het is ook onderdeel van rituelen zoals bij begroetingen. En knuffelen, dat affectief is, dat hoort bij sociale interactie.’
Jung hoopt op 100 mensen per dag op Low Lands! ’Non stop, dat wordt een pittig weekend! Maar we zijn met een team van tien mensen en draaien shifts. Het is natuurlijk geen volledig representatief onderzoek, het zullen over het algemeen relatief jonge volwassenen zijn, die al geïnteresseerd zijn in de wetenschap en misschien al met een slokje op of wat gebruikt.
En we beseffen ons terdege dat er nog veel te leren valt in complexere interactie. Maar ik hoop dat we positieve effecten vinden van de sociale aanraking en het liefst dat de robot aanraking net zo effectief kan zijn als de menselijke: vertrouwd en prettig. Het belang van dit onderzoek zit in de toepassing, zoals het gebruik van robots in de zorg voor bijvoorbeeld mensen met dementie: als aanvulling op emotionele ondersteuning van naasten en zorgverleners of wanneer menselijke contact niet mogelijk is zoals in tijden van een pandemie. Al kunnen ze nooit als vervanging voor mensen dienen natuurlijk. Maar ook toepassing in de klas is van belang: de robot als onderwijsassistent, die kinderen bij kennismaking een hand kan schudden om het ijs te breken of een high-five kan geven als een leerling het goed doet.’
Merel Jung maakt deel uit van de interdisciplinaire groep Dutch Touch Society, die aanrakingen bestudeert. Daarin zijn onder andere vertegenwoordigd psychologen, informatici, industrieel ontwerpers, en kunstenaars. Ze komen een keer per jaar bij elkaar en daar ontstond het idee om een experiment te doen voor LL, vertelt Jung. Zelf is zij gespecialiseerd in de interactie tussen mensen en kunstmatige intelligentie. Ze promoveerde op het onderwerp van sociaal intelligente robots die aanraking begrijpen en er gepast op kunnen reageren. Het gaat haar om de sociale robots die met mensen kunnen acteren, praten, reageren op een gezichtsuitdrukking maar dus ook handen kunnen schudden of een bemoedigend schouderklopje kunnen geven.
‘Wat we op Lowlands willen onderzoeken zijn de positieve effecten van aanraking op prikkels van pijn en angst tijdens het kijken naar een enge film. Wat is het effect als je dan de hand vasthoudt van iemand die je kent, of juist van iemand die je niet kent of als knuffelt met een robot? In dit onderzoek gebruiken we een pluche knuffelrobot met hele lange armen die over je schouders blijft hangen. Tijdens het experiment meten we de hartslag en huidgeleiding (zweet reactie) van de proefpersonen en laten hen ook vragenlijsten invullen. Zo proberen we vergelijkingen te maken in het effect van geruststelling door een ander mens (bekend of onbekend) en een robot.’
Als robots socialer en veiliger moeten worden, dan moeten ze ook beter leren aanvoelen welke aanraking wenselijk is. Jung: ‘Het begint al bij het eerste contact, hoe jij en ik op verjaardagen mensen begroeten, dat voel je aan. Je kijkt naar wat de anderen doen, je corrigeert snel fouten, wel of geen knuffel enz. Daar ligt een uitdaging voor kunstmatige intelligentie: hoe zorgen we ervoor dat robots intelligent door het sociale leven navigeren? En dan moet je eerst begrijpen hoe mensen dat doen en dan het functioneren van robots daarin bepalen. De mens dus als model.’
Maar er is nog maar weinig onderzoek gedaan naar hoe robots zich verhouden tot aanrakingen, terwijl we die zoveel gebruiken in de communicatie. ‘Denk bijvoorbeeld aan de coronatijd, politici hielden zich aan de afspraak geen hand te geven, maar gingen over tot de “elbow bumb”, terwijl dat eigenlijk ook niet kon vanwege het voorschrift 1,5 meter afstand te houden. Aanraking zit heel erg in de westerse cultuur. Het is ook onderdeel van rituelen zoals bij begroetingen. En knuffelen, dat affectief is, dat hoort bij sociale interactie.’
Jung hoopt op 100 mensen per dag op Low Lands! ’Non stop, dat wordt een pittig weekend! Maar we zijn met een team van tien mensen en draaien shifts. Het is natuurlijk geen volledig representatief onderzoek, het zullen over het algemeen relatief jonge volwassenen zijn, die al geïnteresseerd zijn in de wetenschap en misschien al met een slokje op of wat gebruikt.
En we beseffen ons terdege dat er nog veel te leren valt in complexere interactie. Maar ik hoop dat we positieve effecten vinden van de sociale aanraking en het liefst dat de robot aanraking net zo effectief kan zijn als de menselijke: vertrouwd en prettig. Het belang van dit onderzoek zit in de toepassing, zoals het gebruik van robots in de zorg voor bijvoorbeeld mensen met dementie: als aanvulling op emotionele ondersteuning van naasten en zorgverleners of wanneer menselijke contact niet mogelijk is zoals in tijden van een pandemie. Al kunnen ze nooit als vervanging voor mensen dienen natuurlijk. Maar ook toepassing in de klas is van belang: de robot als onderwijsassistent, die kinderen bij kennismaking een hand kan schudden om het ijs te breken of een high-five kan geven als een leerling het goed doet.’
Geen opmerkingen: